In 1772 schoot Carolus van Langevelt zich Keizer nadat hij zich in 1767 Koning en in 1769 Dobbel Koning had geschoten. En omdat men daardoor in 1772 geen koning had, werd er opnieuw Koning geschoten; het werd Gerrit Jan Bots.
Zo wel in 1769 als in 1771 schonken de Gildezusters een prachtig schild aan het Gilde.
Het Gilde bezat 4 stukken grond: in 1958 werd het Heyveld verkocht. Nu zijn er nog steeds drie stukken grond, die genoemd worden van Staterakker, de Schafterbrug en de Horsten. De gronden werden aan leden van het Gilde verhuurd, meestal voor een periode van 6 jaar.
De overheid bestond in 1780 uit 5 personen: de Hoofdman, de Koning, de vaandrig en twee dekens.
Van 1960 t/m 1936 had men 7 overheden: de hoofdman, de Koning, de Koningsdienaar, de Vaanderig, de Regerend Deken, de 2e deken en de deken Secretaris.
Nu zijn er 9 overheden: de 1ste Regerend-Deken, de 2e hoofdman, de koning, de 1ste Deken-Schrijver, de 2e Deken-Schrijver, de Eredeken, de 1ste Vendelier (vaandrig), de 2 Vendelier en de Tamboer.
Tot en met 1924 werd er met het geweer koning geschoten, maar de koning schonk geen schild, van 1927 /m 1950 werd er om het koningschap gestemd, geloot of het werd bij opbod verkocht. De nieuwe koning stortte een bedrag in de Gildekas en was verder vrij van contributie. Van 1951 tot en met 1964 werd er weer met het geweer koning geschoten.
Van 1951 tot en met 1965 werd er ieder jaar met het geweer prijs geschoten.
In 1955 schonk F. van Steenbergen twee puistgeweren aan het gilde. Ook de heer Aarts (destijds hoofdman) gaf twee geweren voor een klein bedrag. Deze zijn nu nog in het bezit van het Gilde.
Het ambt van Hoofdman werd tot en met 1956 bij opbod verkocht telkens voor een periode van 6 jaar; hij was dan vrij van het betalen van contributie. Nu gebeurt dat nog zo, maar voor een periode van 3 jaar. Hetzelfde geldt voor de functie van vaandrig en die van de twee dekens.
De tamboer werd gehuurd en ontving er vergoeding voor het aanzeggen van begrafenissen, patroonsfeesten, gildedagen, e.d.
De inkomsten van het gilde bestonden dus uit de contributie van de leden, de verkoop van Spies (hoofdmanschap), Koningschap, vaandel, dekenschap, de huur van de gildegronden, het verpachten van het jachtrecht daarop en tenslotte uit boeten. De boeten zijn nu afgeschaft.
Het gilde heeft een vast Gildelokaal. De Gildemis werdt in de jaren tachtig op de dag van de patroonheilige gehouden. Het teren gebeurde op de 1ste maandag en de daarop volgende dinsdag na de eerste zondag in juli. Voor de Gildebroeders is er dan bier en jenever terwijl er op de dinsdag voor de Gildezusters koffie en gebak is, blijkbaar drinken deze ook brandewijn en ranja. Zowel de nieuwe overheden als de nieuwe leden worden dan gekroond.
De belangrijkste activiteit is wel de jaarvergadering na de H.mis op de feestdag van de patroonheilige. Deze wordt door de Hoofdman geopend; als dat nodig is, wordt dan de gildegrond verhuurd, de jacht verpacht en spies (hoofdmanschap), koningschap, vaandel, trom bij opbod verkocht.
Enige belangrijke aktiviteiten zijn o.a.;
1946 Alle leden dragen bij aan een kerkraam
1951 Het ijzerwerkvoor de schutsboom wordt gemaakt
1955 Het Landjuweel te Eindhoven bijgewoond
1959 Het patroonsfeest met een vaandelwijding
1961 Er wordt een kaskontrolecommissie ingesteld
1971 Bezoek legerkamp Oirschot
1972 Bezoek Begijnhof Dienst en Antwerpen
1973 Bezoek Deltawerken
1974 Tentoonstelling De Eerbaere Guld te Valkenswaard
Bron; Programmaboekje Districsgildedag – 2 mei 1976
naar boven
Voor 1444 stond er in Borkel een kapel, toegewijgd aan de H. Antonius, abt, met een altaar van de H. Barbara; deze kapel hoorde tot 1444 onder de parochie van Bergeijk, na 1444 onder de parochie van Westerhoven, tot juli 1648, toen met de vrede van Munster tussen de koning van Spanje en de Heren Staten ook de kapel van Borkel werd gesloten, De dienstdoende priester mocht er alleen persoonlijk voor eigen godsvrucht de mis doen; de gelovigen moesten naar de heikerk in Bergeijk. In 1690 werd Borkel een zelfstandig parochie, St. Servatius, met een schuurkerk, in 1690 gebouwd, in 1788 vernieuwd een vergroot tot 1807 ing oede staaat was, maar in 1836 erg vervallen. Schaft had in 1520 zijn eigen kapel, toegewijd aan de Opperapostel Petrus in zijn gevangenis te Jurusalem. Deze kapel viel eerst onde de parochie van Waalre, later onder Valkenswaard. Ook deze kapel in 1648 gesloten. Ook de gelovigen van Schaft moesen naar de heidekerk in Bergeijk.
Kort na 1673 kreeg Schaft zijn schuurkerk. De kapel van Schaft werd in 1816 gesloopt. Vanaf 1690 werd er een priester aangesteld voor
Borkel en Schaft samen. In 1731 werd Borkel en Schaft een parochie met 2 schuurkerken en 2 kapellen en maakte deel uit van het dekenaat Eindhoven.
In 1836 deed pastoor Intven een poging tot oprichting en de bouw van een parochiekerk voor Borkel en Schaft samen. Dit voorstel werd door de gelovigen niet aangenomen, omdat ze altijd gescheiden gekerkt hadden en uit zekere rivaliteit.
Zo hadden de dorpjes Borkel en Schaft, door de Dommel gescheiden, ieder een eigen gilde. Van Borkel, Sint Sebastiaangilde en van Schaft het St. Petrus Bandengilden. Omdat pastoor Intven niet geslaagd was, werd hij vervangen door pastoor Dobbelsteen in 1840. Deze pastoor Dobbelsteen wist geleidelijk de gelovigen van Borkel en Schaft te winnen voor het voostel van de bisschop en de regering om met subsidie en toezicht van het ministerie van waterstaat op de grens van beide dorpen een nieuwe kerk te bouwen. In 1845 kwam de nieuwe kerk klaar. Pasoor Dobbelsteen stierf in 1861 en ligt hier op het parochiekerkhof begraven.
In 1889 werd de toren opgetrokken en voorzien van zwaardere klokken.
Van 1844 tot 1923 waren kerk, pastorie en sacristie onder een dak.
Tijdens de duitste bezetting werden in 1943 de kerkklokken weggehaald. In september 1944 boorden 3 raketbommen door de achtermuur en beschadigden het orgel, kruiswegstaties, banken, muren en gewelven.
De gebrandschilderde ramen werden in 1948 aangebracht.
naar boven
Er is heel wat te vertellen over het gilden. Velen hebben hun verhalen en belevenissen. In de komende tijd zullen we trachten deze verhalen op papier te krijgen. Misschien kunnen onderstaande personen zich al gaan voorbereiden om straks te vertellen wat er zoal in hun tijd heeft afgespeeld, want
Wie het oude verwerpt,
zal ook het nieuwe niet lang behouden! |
Ingezonden:
De pluim
Er zijn diverse verhalen te vertellen over enige markante figuren van het gilde.
Zo was in het begin dat het gilde bestond de behoefte gerezen aan een hoed met pluim.
Maar die pluimen waren erg duur.
Bert Jansen en zijn maat Michel van Deursen zijn toen op zoek gegaan naar een goedkopere oplossing.
In Animali in Eindhoven (klein dierentuintje) liepen struisvogels.
Ze zijn toen op pad gegaan om wat struisvogelveren te bemachtigen.
Bert zou zo´n struisvogel vast houden en Michel moest hem dan de veren uit zijn kont trekken.
Maar helaas de struisvogels wilden niet meewerken. Ze waren te groot zei Bert.
Bert maakt dat ook graag duidelijk door wat te overdrijven. Bij mij thuis vertelde hij later,
dat ze wel zo groot waren dat ze reikten tot aan het plafond.
Maar na een snelle blik vond hij het plafond bij mij toch wel wat hoog en
moest hij zijn verhaal een beetje bijstellen.
Maar al met al de operatie struisvogelpluim was mislukt. Misschien toch maar gelukkig
want hoe zou het gilde er uit gezien hebben met een struisvogelpluim
van Animali uit Eindhoven?
Jan Rossiau
naar boven